De razendsnelle opmars van artificiële intelligentie roept niet alleen vragen op over privacy en betrouwbaarheid, maar steeds vaker ook over duurzaamheid. Hoeveel energie kost het om een vraag te stellen aan een populaire AI-chatbot zoals ChatGPT? En is de bijbehorende ecologische voetafdruk werkelijk zo beperkt als wordt beweerd? De discussie barst opnieuw los nadat Sam Altman, CEO van OpenAI, zich onlangs uitsprak over het vermeende energieverbruik van zijn paradepaardje.
Volgens Altman is de impact miniem. In een recente blogpost stelt hij dat het stellen van één enkele vraag aan ChatGPT gemiddeld 0,34 wattuur aan energie verbruikt – ongeveer gelijk aan één seconde een huishoudoven aanzetten. Wat het waterverbruik betreft, zou het gaan om slechts een vijftiende van een theelepel. Met andere woorden: ChatGPT zou nauwelijks een deuk in het mondiale energieverbruik slaan.
Toch plaatsen verschillende experts kanttekeningen bij die geruststellende cijfers. AI-consultant Mieke De Ketelaere, verbonden aan de Vlerick Business School, benadrukt in een interview op Radio 1 dat het om een “verborgen technologie” gaat waarvan we de werkelijke impact moeilijk kunnen controleren. “We hebben geen transparantie over hoe deze cijfers precies berekend worden. We moeten Sam Altman dus op zijn woord geloven. Maar wat wel zeker is: het gebruik van AI groeit razendsnel en veel kleine beetjes vormen samen uiteindelijk een enorm geheel,” aldus De Ketelaere.
AI is minder energiezuinig dan het lijkt
Vergelijkingen met andere technologieën illustreren dat AI-toepassingen relatief zwaar zijn. Volgens De Ketelaere verbruikt een zoekopdracht via ChatGPT al snel tien keer zoveel stroom als dezelfde vraag via Google Search. Bij complexere vragen kan het verschil zelfs oplopen tot een factor vijftig. Dat maakt duidelijk dat AI-consumptie, hoe gebruiksvriendelijk het aan de voorkant ook mag lijken, aan de achterkant gepaard gaat met aanzienlijke energiebelasting.
En dan hebben we het nog niet eens over het energieverbruik dat gemoeid is met het trainen van AI-modellen. Volgens De Ketelaere is dat minstens zo belastend. “Wat wij niet zien, is de enorme rekenkracht die schuilgaat achter het ogenschijnlijk simpele antwoord van een chatbot. Achter de schermen draaien krachtige datacenters met high-end chips en servers die miljarden berekeningen uitvoeren. Het doel is immers om zo accuraat mogelijk te antwoorden, en dat vereist gigantische hoeveelheden data én energie.”
Ze voegt daaraan toe dat de concurrentiestrijd tussen grote techbedrijven als Google, Microsoft en OpenAI deze trend alleen maar versterkt. “De technologie wordt voortdurend opgevoerd, met steeds grotere modellen en meer rekencapaciteit. Wij gebruikers fungeren daarbij onbewust als testmateriaal in die race.”
Duurzamere AI is mogelijk, maar ligt gevoelig
Toch is de situatie volgens De Ketelaere niet hopeloos. Er zijn al verschillende technische mogelijkheden om AI-systemen groener te maken, maar ze worden nog onvoldoende benut. Optimalisatie is mogelijk op drie niveaus: hardware, software en architectuur. Aan de hardwarekant kunnen bijvoorbeeld energiezuinigere chips worden gebruikt. Bij de software is het mogelijk om modellen lichter en efficiënter te maken. En op het niveau van infrastructuur kunnen we heroverwegen waar de berekeningen plaatsvinden.
“Op dit moment gebeurt het rekenwerk vaak in een datacenter aan de andere kant van de wereld,” legt De Ketelaere uit. “Een vraag die je hier in België of Nederland stelt, reist via internet naar een server in de VS, waar het antwoord wordt berekend, om daarna weer terug te keren. Dat is natuurlijk enorm inefficiënt. Als we de modellen lokaal zouden draaien op onze eigen toestellen, kunnen we veel energie besparen én de ecologische voetafdruk verkleinen.”
Maar de wil om deze aanpak grootschalig door te voeren ontbreekt nog bij veel bedrijven. De Ketelaere wijst erop dat het huidige verdienmodel van de grote AI-spelers grotendeels afhankelijk is van het centraliseren van de rekenkracht en data. Dat maakt het lastig om hen te motiveren tot verandering. “Ze hebben weinig prikkels om hun processen te decentraliseren of energie-efficiënter te maken. Daarom is het belangrijk dat het bewustzijn groeit bij gebruikers.”
De rol van de maatschappij
Volgens De Ketelaere ligt er ook een taak bij de samenleving om druk uit te oefenen. “Zodra mensen zich bewust zijn van de verborgen energie- en klimaatimpact van AI, kan er een maatschappelijke tegenreactie ontstaan. We willen allemaal profiteren van deze technologie – en terecht, want ze biedt enorme voordelen – maar we moeten er tegelijk op aandringen dat de industrie zich sneller inzet om de planeet te beschermen. Accuraatheid en duurzaamheid moeten samengaan.”
De boodschap is helder: AI is geen magie, het is een systeem dat op energie draait – en vaak op veel meer dan we denken. Hoewel het verbruik per vraag wellicht bescheiden lijkt, maakt het massale gebruik ervan dat de optelsom groot is. Daarom is het noodzakelijk om niet alleen naar de technologische prestaties te kijken, maar ook naar de ecologische prijs die daarvoor wordt betaald.
(Gebaseerd op een eerder artikel van VRT.be)