Kunstmatige intelligentie is niet meer weg te denken uit het bedrijfsleven, maar de gevolgen voor de arbeidsmarkt blijven onderwerp van discussie. Uit het nieuwste wereldwijde onderzoek State of AI van adviesbureau McKinsey blijkt dat bijna 30 procent van de bedrijven verwacht in 2026 banen te kunnen schrappen door de inzet van AI. Toch ziet McKinsey het verlies aan banen niet als de belangrijkste ontwikkeling. Bedrijven die AI omarmen, blijken zich vooral te richten op vernieuwing, groei en het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden bij medewerkers.
Bedrijven nog vooral aan het experimenteren
Aan het onderzoek deden bijna 2.000 ondernemingen uit 105 landen mee. De meerderheid bevindt zich nog altijd in de experimenteerfase: slechts 7 procent van de bedrijven heeft AI volledig geïntegreerd in de hele organisatie. Zo’n 30 procent werkt aan een grootschalige implementatie, terwijl de rest zich beperkt tot kleine pilots of proefprojecten. Dat verklaart ook waarom de impact op de winstgevendheid nog beperkt is. Bij 39 procent van de bedrijven bedraagt de bijdrage van AI aan het bedrijfsresultaat minder dan 5 procent. De meeste ondernemingen zoeken nog naar de juiste manier om AI rendabel in te zetten, bijvoorbeeld bij data-analyse, klantenservice, marketing en logistiek.
Verwachte effecten op werkgelegenheid
Hoewel veel bedrijven nog aan het begin staan, verwacht McKinsey dat de inzet van AI de komende jaren voelbare gevolgen krijgt voor de arbeidsmarkt. Waar in 2025 minder dan één op de vijf bedrijven banenverlies verwacht, stijgt dat aandeel in 2026 naar bijna 30 procent. Het gaat dan vooral om functies in administratieve processen, klantenservice, marketing en IT. Tegelijkertijd verwacht 13 procent van de bedrijven juist een groei van het personeelsbestand, vooral bij ondernemingen die AI strategisch inzetten om nieuwe producten te ontwikkelen of hun dienstverlening uit te breiden. Met andere woorden: waar de ene organisatie banen verliest, schept een andere juist nieuwe. De impact van AI blijkt daarmee genuanceerder dan vaak wordt voorgesteld.
‘Niet kostenbesparing, maar heruitvinding’
Volgens Alexander Sukharevsky, managing partner van McKinsey’s AI-divisie Quantum Black, is het verkeerd om AI uitsluitend te zien als middel tot kostenbesparing. “Kostenefficiëntie is altijd het makkelijkst om naar te kijken,” zegt hij, “maar dat is niet waar de meeste bedrijven mee bezig zijn. Ze moeten zichzelf opnieuw uitvinden. De voorlopers die AI breed toepassen, zetten vooral in op groei, innovatie en betere besluitvorming.” Het gebruik van AI vraagt volgens Sukharevsky een fundamentele verandering in organisaties: van de IT-infrastructuur tot de manier waarop afdelingen samenwerken. “Een bedrijf moet de juiste data kunnen verzamelen, de architectuur van de organisatie aanpassen en medewerkers trainen in nieuwe vaardigheden. Dat is geen technologische update, maar een transformatie die vaak jaren duurt.”
Investeren in mensen
De bedrijven die het verst zijn met AI besteden opvallend veel aan menselijk kapitaal. Voor elke dollar die zij aan technologie uitgeven, gaat er drie tot vijf dollar naar scholing en ontwikkeling van personeel. Dat is geen toeval, zegt Sukharevsky: “De echte uitdaging is niet de technologie zelf, maar het vermogen van mensen om ermee te werken. Bedrijven die hun medewerkers goed opleiden, kunnen met AI dingen doen die eerder onmogelijk waren.” Daarvoor zijn forse investeringen nodig. De voorlopers geven inmiddels meer dan 20 procent van hun jaarlijkse budget uit aan AI-gerelateerde projecten – waarvan het grootste deel dus naar training, procesherontwerp en verandermanagement gaat.
Tijdelijke verschuiving, geen blijvende krimp
Sukharevsky verwacht dat AI op de lange termijn meer banen zal scheppen dan vernietigen. “Bij eerdere technologische revoluties zagen we hetzelfde patroon: eerst verdwijnen sommige functies, maar daarna ontstaan nieuwe sectoren en beroepen die we vandaag nog niet kennen.” De overgangsfase kan echter pijnlijk zijn, vooral voor werknemers in sectoren waar automatisering snel doorzet. Daarom pleit McKinsey voor een actieve rol van bedrijven én overheden in het bijscholen van personeel.
Wat betekent dit voor HCC-leden?
Voor HCC-leden is dit onderzoek een interessante graadmeter voor de snelheid waarmee AI onze economie verandert. Het illustreert dat de technologie niet alleen banen vervangt, maar ook kansen biedt voor wie zich weet aan te passen. De grootste winnaars zijn de mensen die begrijpen hoe AI werkt, en weten hoe ze het praktisch kunnen toepassen – of dat nu is in software, data-analyse, communicatie of creatieve beroepen. Ook binnen HCC merken we dat leden steeds meer met AI experimenteren: van fotobewerking en tekstgeneratie tot automatisering van administratieve taken. Wie zijn kennis verdiept, positioneert zichzelf voor de arbeidsmarkt van morgen.
De conclusie van McKinsey sluit daar mooi bij aan: de toekomst van AI draait niet om machines die mensen vervangen, maar om mensen die slimmer leren werken mét machines.
Disclaimer: Dit artikel is bedoeld ter informatie voor leden van HCC!ai. Het vormt geen individueel advies en bevat geen aanbevelingen voor specifieke investeringen of carrièremogelijkheden.