Sinds de opkomst van systemen als ChatGPT, AI-beeldgeneratoren en andere vormen van AI, klinkt steeds vaker de vraag: "Wordt het straks zelfbewust?" of zelfs "Gaat het de wereld over nemen"
Kunstmatige intelligentie is een indrukwekkend stuk technologie, maar het is net als een tekstverwerker of rekenmachine uiteindelijk gewoon software, eentje die al een stuk langer bestaat dan je denkt. Om te begrijpen hoe het werkt, en waarom we ons geen zorgen hoeven te maken over bewuste machines, kijken we naar hoe AI voor en na 2018 functioneerde.
Van fluisterspel naar klaslokaal
Voor 2018 werkten veel AI-systemen met zogeheten RNN’s (Recurrent Neural Networks). Die verwerkten taal woord voor woord, alsof je een zin leest met een vinger onder de tekst maar vrij snel oude woorden vergat. Dat werkte redelijk bij korte zinnen, maar bij langere teksten raakten ze vaak de draad kwijt. Het was alsof je een spelletje fluistertelefoon speelde. Wat aan het eind overblijft, lijkt soms niet meer op het origineel.
Waar RNN’s voor werden gebruikt
Voordat Transformers hun intrede deden, draaiden veel bekende toepassingen op RNN’s. Denk aan oudere versies van Google Translate, die zinnen nog woord voor woord vertaalden. Ook automatische ondertiteling op YouTube en het voorspellen van je volgende woord in WhatsApp of op Facebook maakten gebruik van deze techniek. Voor korte zinnen werkte dat prima, maar bij langere teksten of complexe contexten raakten ze de draad vaak kwijt.
Robotauto’s?
Toen kwam in 2017 een revolutionair model: de Transformer en nee, niet de robotauto’s. In plaats van tekst regel voor regel af te lopen, kijkt dit systeem in één keer naar de volledige invoer. Zo kan het beter verbanden leggen tussen woorden, zinnen en zelfs hele alinea’s. Je kunt het zien als een klas waarin iedereen tegelijk de tekst leest, en samen bepaalt wat belangrijk is. Hierdoor begrijpt AI de context veel beter, of beter gezegd: het lijkt alsof het de context begrijpt.
De AI weet niets maar gokt slim
Wat doet AI dan echt, onder de motorkap? Het belangrijkste om te weten is dit: AI weet niets. Het heeft geen kennis van de wereld, geen besef van wat waar of onwaar is. Wat het wél doet, is gokken. En daar is het onwijs goed in. Neem de vraag: “Wat is de hoofdstad van Frankrijk?” Het AI-model heeft miljoenen teksten gezien waarin die vraag gevolgd wordt door het woord “Parijs”. Daarom gokt het dat “Parijs” het juiste antwoord is. Niet omdat het weet waar Parijs ligt, maar omdat de kans dat het antwoord Parijs is, heel hoog is. Bij eenvoudige of veelvoorkomende vragen is die gok vaak juist. Maar bij complexere of onbekendere onderwerpen kan de AI ernaast zitten, soms zelfs volledig. Het model is niet aan het nadenken, maar voorspelt puur wat het meest waarschijnlijke volgende woord of zinsdeel is.
Een wiskundige vergelijking
Het klinkt bijna als magie, maar AI is uiteindelijk gewoon wiskunde. Een model als ChatGPT is niets meer dan een enorm ingewikkelde vergelijking. Tijdens het trainen krijgt het model miljarden tekstvoorbeelden, en daaruit leert het patronen herkennen. De ‘kennis’ zit in de getallen: interne waarden oftewel gewichten die bepalen hoe sterk bepaalde woorden met elkaar verbonden zijn. Als je een vraag stelt, voert het systeem razendsnel een wiskundige berekening uit die bepaalt wat er waarschijnlijk als antwoord moet komen. Elke nieuwe letter of woord is het resultaat van zo’n rekensom. Je krijgt dus niet een bedacht antwoord, maar een berekend antwoord. En dat verklaart meteen waarom AI soms fouten maakt. Het maakt een gok, gebaseerd op kans. En een gok, hoe slim ook, zit er soms naast.
Neuronen die niets weten
Een andere bron van verwarring is het gebruik van het woord ‘neuronen’ in AI. Dat doet denken aan de hersenen van mensen en dieren, maar de vergelijking gaat niet ver. In een AI-systeem zijn ‘neuronen’ gewoon rekenpunten. Ze voeren simpele wiskundige bewerkingen uit, en sturen hun resultaat door naar de volgende laag. Net zoals bij dat fluisterspel, alleen kan de volgende laag spieken bij de vorige lagen. Zo’n afzonderlijk AI-neuron weet niets, begrijpt niets en heeft geen doel. Het krijgt een getal binnen, doet daar iets mee, en geeft het door. Pas als miljoenen van deze rekenpuntjes samenwerken, ontstaat er iets dat lijkt op een logisch antwoord. Maar geen enkel onderdeel begrijpt wat er gebeurt, net zoals een tandwiel in een horloge de tijd niet kent.
Waarom AI zo menselijk overkomt
Toch lijkt AI soms wel degelijk menselijk. Het gebruikt volledige zinnen, maakt af en toe een grapje, en klinkt empathisch als je zegt dat je verdrietig bent. Dat is geen toeval. AI-systemen worden bewust zo ontworpen. Ontwikkelaars trainen modellen op mensentaal en kiezen ervoor om ze natuurlijk te laten klinken. Niet alleen ontwikkelaars maar ook jij de gebruiker helpt hierbij. Je hebt het waarschijnlijk eerder opgemerkt, maar je kan het antwoord beoordelen met een duim omhoog of omlaag. Ook met die informatie wordt de AI steeds meer menselijk. Niet omdat de AI iets voelt, maar omdat het gesprek dan prettiger verloopt. Je kunt het zien als een toneelstuk: de AI speelt de rol van een behulpzaam persoon. Maar achter het script zit geen acteur met gevoelens, alleen een wiskundige gokmachine.
Geen eigen wil
En misschien wel het belangrijkste punt: AI heeft geen wil. Het doet niets uit zichzelf. Het model wacht tot iemand iets vraagt, en voert dan zijn berekening uit. Dat kan een verzoek zijn om een tekst te schrijven, een plaatje te maken of iets te vertalen. De AI maakt niets voor zichzelf, stelt geen vragen terug uit nieuwsgierigheid, en neemt geen initiatief. Alles gebeurt op verzoek van de gebruiker of ontwikkelaar. Het idee dat een AI besluit om iets te doen, is dus misleidend. De AI voert alleen maar uit wat gevraagd wordt, op basis van patronen die het eerder heeft gezien. Het lijkt intelligent, maar er zit geen bewustzijn of bedoeling achter.
AI is krachtig, slim en razendsnel. Het kan helpen bij schrijven, vertalen, ontwerpen en nog veel meer. Maar het blijft software een hulpmiddel dat gebaseerd is op kans en wiskunde. Geen denken, geen voelen, geen willen. Dat het steeds menselijker klinkt, is handig én soms verwarrend. Maar wie begrijpt hoe het werkt, hoeft zich geen zorgen te maken over sciencefictionachtige scenario’s. Want onder alle slimme zinnen en vriendelijke toon blijft AI gewoon wat het is: een geavanceerde gokmachine.