In Antwerpen loopt een opvallend experiment: vervoersmaatschappij De Lijn rust een deel van haar trams uit met een slim AI-systeem dat moet helpen om het aantal ongevallen te verminderen. Het gaat om camera’s en sensoren die continu de omgeving van de tram scannen. Dreigt er gevaar, dan krijgt de bestuurder een waarschuwingssignaal zodat die sneller kan reageren. Volgens De Lijn kan de technologie leiden tot 20 procent minder ongevallen. Dat zou niet alleen het aantal incidenten verminderen, maar ook zorgen voor meer comfort voor reizigers, minder stress voor chauffeurs en minder storingen op het tramnet.
Van testfase zonder reizigers naar proef in de stad
Eerder werd het systeem al getest zonder passagiers. Vanaf september volgt de volgende stap: zo’n 13 trams in Antwerpen krijgen de technologie aan boord. Deze rijden overdag én ’s nachts met reizigers, zodat er veel verschillende situaties worden vastgelegd.
“De gegevens worden geanalyseerd om te zien of het systeem betrouwbaar genoeg werkt,” zegt woordvoerder Marco Demerling van De Lijn. “We kijken niet alleen naar de technische prestaties, maar ook naar het effect op de chauffeur. Vermindert dit de stress of verhoogt die juist? Dat meten we onder andere met bloeddruk- en hartslagmeters.”
Vlottere doorstroom en minder stress
Een bijkomend voordeel is dat een veiliger rijgedrag ook leidt tot een vlottere doorstroming in de stad. Minder incidenten betekent minder vertraging en dus een stabielere dienstregeling. Voor reizigers levert dit meer betrouwbaarheid en comfort op.
Europese samenwerking
Het project wordt mede mogelijk gemaakt dankzij Europese steun. Voor de ontwikkeling werkt De Lijn samen met het Gentse technologiebedrijf OTIV en diverse Europese universiteiten, waaronder de Universiteit van Antwerpen. Zij onderzoeken onder meer hoe AI het rijgedrag beïnvloedt en of de integratie van dit soort systemen haalbaar is voor bredere toepassing in het openbaar vervoer.
Conclusie
De proef in Antwerpen is een belangrijk voorbeeld van hoe artificiële intelligentie ook in traditioneel openbaar vervoer een rol kan spelen. Als de resultaten positief zijn, kan AI in de toekomst een vaste plaats krijgen in het tramverkeer – met meer veiligheid, betrouwbaarheid en minder stress voor iedereen die met de tram reist of werkt.
Wat betekent dit voor Nederland?
Ook in Nederland speelt de vraag hoe artificiële intelligentie kan bijdragen aan veiliger en betrouwbaarder openbaar vervoer. Hoewel er hier nog geen vergelijkbare grootschalige proef op trams bekend is, zou de technologie zeker interessant kunnen zijn voor steden als Den Haag (HTM) en Rotterdam (RET), waar dagelijks duizenden trams rijden in druk stadsverkeer.
Bij de NS wordt AI al toegepast voor zaken als voorspellend onderhoud en reizigersinformatie, maar nog niet als directe rijhulp voor machinisten. Toch sluit het goed aan bij lopende initiatieven rond smart mobility en verkeersveiligheid. Voor stedelijke vervoersbedrijven kan AI vooral helpen om botsingen met fietsers, voetgangers en auto’s te voorkomen — situaties die in drukke binnensteden vaak tot gevaarlijke momenten leiden.
Daarnaast is er een parallel met de inzet van rijhulpsystemen in de auto-industrie. Net zoals auto’s steeds vaker voorzien zijn van noodremassistentie en rijstrookbewaking, zou het OV een stap vooruit kunnen maken door vergelijkbare technologie in trams en bussen te gebruiken.
Of en wanneer Nederlandse vervoerders de stap maken, hangt af van de resultaten in Antwerpen én van de kosten. Europese samenwerking kan daarbij een belangrijke rol spelen. Voor HCC-leden is dit een interessante ontwikkeling om te volgen: het laat zien hoe AI niet alleen in computers of software, maar ook in ons dagelijks vervoer een steeds grotere rol gaat spelen.